Op
de terugweg
streelt
hij zachtjes haar gelaat,
kilometers
lang.
|
Een
mens koestert hoop,
jaren;
hij laat die varen.
Dan
gebeurt het toch.
|
Van
Pest tot Buda,
hand
in hand in zijn jaszak,
neuzen
in de wind.
|
|
De
wereld eindigt
aan
de rand van haar nagels.
Drukke
agenda.
|
Een
dikke bromvlieg
zoemt
de slaapkamer binnen
en
daarna weer uit.
|
Grote
vakantie –
Trappers
van een aanhangfiets
draaien
doelloos rond.
|
Nooit
bij stilgestaan:
Sinterklaas
valt in de herfst
beweert
zijn dochter.
|
Aan
zijn moeders graf
eventjes
controleren
of
hij bereik heeft.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|